Tocht

van Texel naar Baltrum en terug

Datum

28 juli - 18 augustus 2000

Bemanning

Henriette Beckers en Wim Blankenstijn

 

Deze drie weken vakantie gaan wij met de Aquamarijn op pad naar de Nederlandse en Duitse wadden. Waar we tot dusverre alleen de diepe geulen hebben gevaren, gaan we nu zoveel mogelijk wantijen en geultjes-binnen-door varen. Voor zover onze diepgang van 1,42m dat toelaat, uiteraard.

We varen van Den Oever tot aan Baltrum. We maken fouten en doen slimme dingen. We zien leuke en saaie haventjes. We hebben voornamelijk prachtig weer en het getij werkt ook geweldig mee.

Voorbereiding

De Aquamarijn is ingericht voor (niet al te lange) tochten over zee. Wij hebben de laatste vakanties voornamelijk de Engelse oostkust bevaren.

Voor deze tocht hebben we eigenlijk nauwelijks extra voorbereidingen getroffen. Alleen hebben we een nieuwe hydrografische kaart 1812, wadden – oostblad aangeschaft. We hebben Foeke Roukema’s "Vaarwegen naar de Oostzee" vooraf nog eens doorgelezen. Maar daarbij bleef het ook.

Onderweg

De tochten lopen bijna allemaal zoals gepland. Alle wantijen en vaargeulen worden met gemak genomen. Alleen tijdens de tocht van Ameland naar Borkum werkt de wind niet genoeg mee om de (geplande) tegenstroom op zee te overwinnen.

Wat niet goed ging was: bij Nordeney het zeegat uitvaren een uur voor laag water en dus met afgaand tij en NW-wind. Later zagen we pas dat de MacMillan hiervoor waarschuwt, zo ook Jan Heuff. Er staan dan regelmatig brekers. Lokaal kregen we ook het advies om vooral niet al te ver van HW te passeren. Op de ondiepe drempel staat dan meer water, dat maakt de passage makkelijker. De grote verrassing was de tocht van Norderney naar Delftzijl. Slechts 6 uur varen, eigenlijk heel dichtbij dus. Een goede mogelijkheid is dus de tocht in Delftzijl (noordelijke uiteinde van de "staande mast route") te beginnen. Zo kun je ook in 2 weken een flinke tocht over de Duitse wadden maken.

En wat vonden we er van...

We vonden het een puike vakantietocht. Zeker voor herhaling vatbaar, en dan slaan we het Nederlandse gedeelte over (dat kennen we nu wel en is inmiddels érg druk). Dan kunnen we ook naar de verder gelegen havens en eilanden. Die schijnen erg mooi te zijn. Het vaarwater is redelijk beschut en zeer goed betond. Daarentegen is er slecht informatie over de diepte van de geulen te krijgen. Doordat je de passages over ondieptes goed moet plannen leef je wel met de klok. Regelmatig moest de motor aan om "op tijd te zijn" of omdat de geul niet bezeild was en te ondiep was om te kruisen. Dus echt goed zeilen kun je er niet altijd. Of je moet een droogvalboot hebben en minder afhankelijk zijn van de ondieptes en het precies op tijd varen De havens variëerden van popperig (Baltrum) en oud (Greetsiel) tot modern en modain (Norderney, Borkum). Ook saai kwam langs (Norddeich). De faciliteiten in de havens vielen behoorlijk mee. Maar het is geen watersport gebied van de omvang zoals wij dat in Nederland kennen.  Problemen met tanken van water en diesel hebben we niet gehad, boodschappen doen was geen probleem en bijna overal was electriciteit op de steiger.