De boot

WANDERER-37

Ontwerp

Martin Bekebrede (Jachtarchitect), Nel Punt (Zeilteken)

Bouwers

NAZ-schepen, Kroes Scheepsbouw, Siep de Lang (timmerwerk), Oksewiel Scheepstechniek, Martien Beets (schilderwerk)

Bouwgeleiding

Den Drijver Expertise

Opdrachtgevers

Wim Blankenstijn, Henriette Beckers

 

 

Waarom een Wanderer-37

 

Onze vorige boot was een Victoire 933 met een diepgang van 1.32m. Daar hebben we 15 jaar mee gevaren. Alle weekenden en alle vakanties. Van de Engelse Zuidkust tot de Duitse Wadden. Onze thuishaven is Den Oever, dus direct aan de Wadden. Dit vinden we een fijn vaargebied.

 

Een boot voor de rest van ons leven

De Victoire 933 was een reuze fijne boot, maar…. inmiddels zijn we 55+ en een nieuwe boot, daar moeten we ons als we 70 zijn ook nog lekker op voelen. Dus graag wat ruimer dan de Victoire. Een minder diepe en steile trap de kajuit in en geen hoog brugdek. Minder helling bij harde wind. Graag wat comfortabeler zeilend. En vooral een beperkte diepgang, maar geen catamaran of kimkieler.

De mogelijkheid om droog te vallen maakt dat je risicoloos over ondiepe wantijen kunt. Als je vastloopt, dan lig je in het ergste geval tot het volgend hoogwater. Maar je ligt niet onder grote helling; het blijft comfortabel.

En het moest een kottertuig zijn. Dat heeft wat kleinere zeilen en is bij zwaarder weer dus nog goed te mannen. Het werd vanzelf een kielmidzwaard. En hij moest ook nog mooi zijn.

Verder moest de nieuwe boot ruim zijn. Met stahoogte en een ruim bed. Over 10 jaar moeten we er vast allebei 2x per nacht even uit, is de verwachting.

 

De alternatieven

We hebben een aantal jaren rondgekeken. We hebben gekeken naar:

Het werd dus een Wanderer-37. De eerste die gebouwd zou worden! Dat is wel een risico. Maar hij lijkt toch erg op de Wanderer-34 en daar waren er al een paar van gebouwd. De eerste ervaringen waren er al mee opgedaan.

Zie ook artikel over de W-34 (pfd) in de waterkampioen.

 

Van binnen

De binnenkant werd naar onze wensen getekend. Een tweepersoons boot. Eventueel kunnen twee gasten op de kajuitbanken. Die zijn ook geschikt als zeekooi voor nachttochten.

Belangrijk was een kast voor natte zeilpakken. Een half diepe hondekooi, alleen maar als berging en afstel van een tas, een jas en een trui.

Verder moest er een kaartentafel zijn; het “kantoortje”. En de kombuis moest groot een praktisch zijn, met een Force-10 fornuis. Op gas? Ja toch maar gas. De nadelen van koken op olie, spiritus of elektra vonden we te groot.

En dan een apart toilet en een aparte douche. Nergens voor nodig! Tja, maar toch wel heel praktisch. En dat kwam qua inrichting wel het beste uit.

De binnenbetimmering wordt lichter van kleur dan op de Banjer. Licht teak en wit.

 

Van buiten

Van buiten was de Wanderer-37 al erg naar ons zin. Hij wordt donker groen (“Engels groen” van De IJssel). In de kuip komt dik teakhout. Op het dek komt alleen verf en geen hout. Het moet vooral praktisch blijven.

 

De zeilen

Het standaard zeilplan lijkt op een klassiek kottertuig, maar dat is het niet helemaal. De kotterfok is klein, maar 16 m² en de kluiver is groot, 36 m². De kluiver is hier eigenlijk een wat hoger opgesneden Genua. Voor een echt klassiek kottertuig zou (op deze boot) de boogspriet flink verlengd moeten worden. Verder zou, bij toenemende wind, de boot erg loefgierig worden. De reefvolgorde van de voorzeilen is nu: eerst grootzeil reven, daarna de kluiver reven. De kotterfok blijft altijd staan, ook als stormfok. Alleen bij koersen hoog aan de wind (of als je goed uitzicht nodig hebt), gaat de kotterfok weg.

De conclusies zijn dat de kluiver goed vlak te reven moet zijn, deze staat immers tot 7 Bft zeker bij. Daarnaast is de kotterfok flink zwaar om bij 8 Bft en meer heel te blijven.

Voor licht weer hebben we een “bollejan”; een vliegend gehesen genua van spinaker doek. Je kunt er mee hoog aan de wind. Bij ruime koersen moet hij worden uitgeboomd. Hijsen en strijken gaat eenvoudig met een stripper of “slurf”.

 

De grootschoot zit op de overloop op het kajuitdak. Niet in de kuip, want dan is het overal een sta-in-de-weg. Op die overloop konden dan meteen de metertjes (snelheid, wind, diepte, etc.) gemonteerd. Dan vallen die niet zo op. De overloop is zo gemaakt, dat er eventueel nog een buiskap gemonteerd kan worden.

 

 

overloop

 

De grootval, kotterval en trimlijnen komen naar de kuip. Reven doen we gewoon bij de mast.

Zowel grootzeil als kotterfok hebben een neerhaler naar de kuip om ze te strijken.

De zeilen worden bruin (vindt Henriette). Nee, wit (vindt Wim). We komen uit op crême van Contender.